Waarom was Rob de Nijs geen miljonair? ‘Huis nog niet afbetaald’
Het is een van de beroemdste zangers die ons land ooit gekend heeft: Rob de Nijs. Hij is heengegaan op 82-jarige leeftijd, en dat kwam niet onverwacht, omdat hij al jarenlang kwakkelde met zijn gezondheid.
Het is te hopen dat er om zijn muzikale erfenis niet zoveel gedoe ontstaat als over die van André Hazes, maar financieel valt er niet veel te verdelen. Volgens Story-baas Guido den Aantrekker was Rob namelijk geen steenrijke man.
“Iedereen denkt altijd, vooral bij dit soort grote sterren, dat het geld echt binnenstroomt en ze multimiljonair zijn. Nou, Rob heeft vooral veel uitgegeven. Hij hield van prachtige motoren en mooie kleding,” vertelt Guido in Shownieuws.
Maar hij zei bijvoorbeeld in een interview nog dat mensen niet beseffen dat hij nog steeds voor zijn hypotheek moest werken. Hij had natuurlijk een prachtig huis in Bennekom, maar dat moest wel betaald worden – en nog steeds.
Guido doelt op een interview dat Rob in 2019 gaf, net voor zijn 77e verjaardag.
“Twee optredens vlak na mekaar, dat is niet meer te redden voor mij,” zei hij toen tegen Het Laatste Nieuws.
“Nu doe ik het op mijn gemak, zodat ik net mijn hypotheek kan betalen. Ja, die loopt gewoon door, hoor. In ons kamertje alleen zijn we allemaal gewone mensen.”
Dankzij die optredens kon de hypotheek keurig betaald worden, legde Rob toen uit.
“We zijn wel overal uitverkocht. Waarschijnlijk speelt het idee: we moeten hem zien nu het nog kan.”
Rob heeft lange tijd genoten van het optreden. Hij was ook een echte ijdeltuit, aldus Guido.
Maarten Spanjer was vroeger een soort buurjongen van Rob. Hij is de zoon van een rijschoolhouder in Amsterdam-Oost, op de Linnaeusstraat. Zijn vader had daar zijn rijschool, en Maarten heeft wel eens verteld dat Rob in de begintijd best wel ijdel was.
“Hij wilde in de begintijd ook graag herkend worden. Ik breng het nog netjes, want over de doden niets dan goeds,” vertelt Maarten.
“Maar hij reed dan bijvoorbeeld heel vaak over de Linnaeusstraat en Middenweg in een auto van zijn vader, met de lichten aan, zodat hij beter herkend zou worden ‘s avonds. Dat vind ik dan wel weer heel erg lief, eigenlijk.”